Voorbereidingen en vertrek
Vooraf:
Na onze reizen in 2012 naar Californië en de Nationale Parken, en in 2013 de rondreis door Nieuw-Zeeland willen we dit jaar een andere wens in vervulling laten gaan; namelijk een tocht door West-Canada en Alaska. In Canada vonden we geen camperverhuurder waar je de camper op de ene plaats kunt ophalen en hem ergens anders weer in kunt leveren. We kwamen uiteindelijk (weer) bij Cruise America terecht. We kunnen de camper ophalen in Seattle en hem in Anchorage inleveren. We hebben de reserveringen weer door Travelhome laten verzorgen: de vluchten van Amsterdam via Reykjavik naar Seattle en van Anchorage via Reykjavik weer terug naar Amsterdam, het Crowne Plaza Hotel in Seattle en de camperhuur bij Cruise America, inclusief o.a. ongelimiteerde kilometers. Tevens hebben we van de
“no-risk” verzekering van Unigarant gebruikgemaakt, enerzijds vanwege de enorme claimcultuur in Amerika en anderzijds omdat we nogal wat kilometers over minder goede en soms zelfs over onverharde wegen gaan rijden. De route planning hebben weer helemaal zelf gedaan waarbij Google Maps overuren heeft gemaakt. De
totaal af te leggen afstand zal ruim 6800 kilometer zijn. Dit moet je wel goed plannen anders ga je de mist in, zeker als je onderweg nog het een en ander wilt gaan doen of bezoeken.
De dagen voor vertrek werden de koffers gevuld (en gewogen) met behulp van checklists die de voorgaande weken samengesteld waren. Via internet werden de Amerikaanse- en Canadese dollars bij GWK besteld. De dag voor vertrek inchecken bij Icelandair en een afspraak maken met Cruise America in Seattle om het tijdstip van ophalen bij het hotel af te spreken. Te elfder uren bedachten we dat onze telefoons het in Amerika vermoedelijk niet zouden doen. Een snel onderzoek wees uit dat dit inderdaad het geval is. Gelukkig bleek Patrick ons aan een toestel te kunnen helpen dat het daar wel doet.
Woensdag 18 juni 2014,
Vandaag gaat het dan eindelijk beginnen. Met de Qliner van Alphen naar Schiphol. Bij de “bag-drop” stonden we in de verkeerde rij, namelijk de rij om in te checken, maar dat hadden we al gedaan. Alles kwam goed. Vervolgens de dollars ophalen bij het GWK en naar de gate waar we te horen kregen dat we enige vertraging hadden. Een half uur te laat vertrokken we met een Boeing 757-200 van Icelandair naar Reykjavik. We verlieten Nederland over de pieren van IJmuiden. Boven de Noordzee was er veel bewolking. Boven Schotland herkenden we de Firth of Forth en het Black Isle. Verder was er beneden weinig te zien. Pas toen we vlak bij Keflavik waren konden we beneden weer wat zien; een vrijwel leeg landschap, vlak bij het vliegveld een dorpje. Met een bus werden we van het vliegtuig naar het stationsgebouw gebracht waar we eerst door de douane moesten om vervolgens weer door de security naar de vertrek gate te gaan. En… surprise, surprise: ook hier vertraging. Uiteindelijk vertrokken we slechts een half uur te laat richting Seattle. Onder ons egaal wit van de wolken en erboven een staalblauwe lucht waar de vleugel van het vliegtuig scherp tegen afstak. Slechts op een plek konden we het landschap onder ons zien: grauw bruin met veel sneeuw en ijs. Pas boven de Hudson Baai kon er weer wat gezien worden: een toendra achtige onherbergzame woestenij met veel ijs en sneeuwvelden. Afgezien van wat turbulentie hadden we verder een rustige vlucht met schitterende uitzichten over de Canadese Rocky Mountains die fel door de middagzon uitgelicht werden. We waren zo ongeveer de laatsten die uit het vliegtuig kwamen, dit had als voordeel dat we niet lang op
de koffers hoefden te wachten. Bij de paspoort controle werden we geholpen door een uiterst vriendelijke douane dame, met de koffers konden we zo doorlopen en een taxi bracht ons in no-time naar het Crowne Plaza Hotel in down-town Seattle. Na een eenvoudige maaltijd in het restaurant en een kort wandelingetje doken we om 22,00 uur (plaatselijke tijd) ons bed in.
Camper ophalen
Toen we, om 08,50 uur, met onze bagage in de lobby van het hotel kwamen stond de taxi die ons naar Cruise America in Everett zou brengen al op ons te wachten. Drie kwartier later arriveerden we bij het verhuurstation. Men zegt wel eens dat “bergen en dalen elkaar niet ontmoeten maar mensen wel”….. bij het verhuurstation ontmoetten we een oud Makro collega en zijn vrouw, die hun huurcamper in kwamen leveren. Na een hartelijk gesprek en het maken van een afspraak tot het houden van contact gingen zij met onze taxi naar een hotel in Seattle en namen wij onze camper in ontvangst. Dit was een vrijwel nieuwe C25 camper met slechts 8100 mijl op de teller. Door het personeel van Cruise America werden
we vriendelijk en snel op weg geholpen en werd uitgelegd waar zich de dichtstbijzijnde Wallmart bevond. Hier werd de camper volgeladen met de noodzakelijke proviand, twee camping stoelen en een kleine barbecue. Bij het naastgelegen benzinestation werd de tank afgevuld. De Tomtom werd ingesteld en de rit naar het Ross Lake Recreation Area werd begonnen. Aanvankelijk over de drukke zesbaans freeway in noordelijke richting. In de buurt van Arlington verlieten we deze weg in oostelijke richting en kwamen we op de veel rustiger weg nummer 20: de “North Cascades Scenic Highway” die ons verraste met mooi weer en steeds mooier wordende landschappen. De door sneeuw bedekte bergen van de Cascade
Range op de achtergrond. We vonden een plekje op de Colonial Creek Campground. Een eenvoudig terrein in het North Cascades National Park waar je voor $ 12,- in een geweldige omgeving kampeert. Er is geen beheerder. Je vult een formuliertje in, doet je geld in een enveloppe en stopt die in een metalen container. De barbecue werd in elkaar gezet en onder het genot van een biertje en een glas wijn werd het vlees geroosterd. Wat kan het leven toch mooi zijn!!!! Met nog een restje vermoeidheid van de vorige dag gingen om 22.00 uur de luikjes dicht.
Winthrop
Vrijdag 20 juni 2014,
's- Nachts heeft het geregend. Hoe hard en hoe lang hebben we niet meegekregen. Om 07.30 uur zijn we opgestaan en na het ontbijt hebben we een wandelingetje gemaakt over het deel van de camping dat zich aan de andere kant van de weg bevindt. Hier zijn ontzettend leuke kampeerplekjes, die vaak alleen beschikbaar zijn voor tent kampeerders, met uitzicht over het Diablo Lake. Veel chipmunks (klein soort eekhoorntje) bevolkten het terrein. Hierna maakten we een prachtige rit door de bergen van de Cascade Range met als hoogste (hoogte) punt de Washington Pass, waar we op 1643 m. prachtige sneeuwlandschappen konden fotograferen. Jammer dat de zon het hier even af liet weten. De lunch werd genuttigd op de 1206 m. hoge Loup Pass, waar we heerlijk in het zonnetje onze boterhammen op aten.
Het stadje Winthrop is een sfeervolle nederzetting die doet denken aan de tijd van de goldrush. Het was er wel ontzettend druk. Hierna werd het landschap minder spectaculair en via de redelijk saaie Highway 97 North werd de grens met Canada bereikt. Borden langs
de weg voorspelden wachttijden van 20 minuten. Bij de grens aangekomen hoefden we slechts een minuut of vijf te wachten voor we, na een gesprekje met een welwillende douanier, Canada in konden rijden. De eerste camping die we uitgezocht hadden bleek een
terrein met uitsluitend vaste staanders te zijn waar zelfs geen receptie was. Verderop wezen borden ons de weg naar het Island View RV Resort waar we een prima plekje
kregen. Het terrein ligt aan het Lake Osoyoos, het warmste meer van Canada, en heeft zelfs een eigen strand. Na een wandelingetje in de zon werd de barbecue weer aangestoken.
Osoyoos Desert
Gisteren hebben we voor de eerste keer de camper op de waterleiding aangesloten. Je krijg het water dan rechtstreeks van de waterleiding en niet uit de tank van de camper. Na het douchen ontdekten we veel schoon water op de grond rondom de toilet pot. Onderzoek wees uit dat het uit een aansluiting van de toilet spoot als je de toilet bediende en dat je hier zelf niets aan kunt doen. Vervolgens hebben we de Travel Assistance van Cruise America gebeld. We zouden terug gebeld worden. Na twee uur zelf nog maar eens gebeld; er stonden twee gemiste oproepen in de telefoon van de camping!! Cruise America had twee keer tevergeefs gebeld!?! Hetgeen ons wel een aantal kostbare uren kostte. Daar het zaterdag was kreeg men geen technicus te pakken die ons zou kunnen helpen. We spraken af dat wij maandag
weer contact met Cruise America op zullen nemen en dat we ons tot dan zullen behelpen. Het was inmiddels 12.00 uur geworden. De camper werd gestart en een kwartier later waren we bij het “Osoyoos Desert Centre” in de enige woestijn die Canada rijk is. Men heeft
hier een anderhalve kilometer lange boardwalk aangelegd zodat het ecosysteem op de grond niet vernield wordt door passerende bezoekers. We hebben de “self-guided” tour gedaan. Dit is een interessante wandeling over deze boardwalk door het woestijn gebied. Op een aantal
plaatsen lag een gele steen met een nummer op de rand van de boardwalk. De nummers correspondeerden met teksten in het boekje dat we meegekregen hadden. Verder waren er informatie panelen in houten constructies die tot doel hebben de bezoeker enige beschutting tegen de zon te bieden. Dit was geen overbodige luxe: het was er bloedheet. Wat wil je: in een woestijngebied midden op de dag!!! Vanwege de eerder opgelopen vertraging werd de wandeling in een wat vlotter tempo afgelegd dan we normaal zouden doen. Desondanks was het een leerzame ervaring. Rond 13,30 uur werd de achtcylinder motor weer gestart en via Osoyoos werd koers gezet richting Castlegar. Aanvankelijk ging de weg stijl omhoog met mooie uitzichten over de meren van Osoyoos. Bij het Johnstone Creek Provincial Park hebben we snel een broodje gegeten. Het geplande bezoek aan het Boundary Museump(je) in Grand Forks hebben we maar overgeslagen. Uiteindelijk kwamen we rond 17,30 uur aan op het Kootenay River RV Campground. We kregen een plaatsje vlak aan de brede snelstromende Kootenay River. Geweldig!!!
Cranbrook
Zondag 22 juni 2014
Vandaag rijden we van Castlegar naar Cranbrook. Halverwege de dag gingen we van Pacific Standard Time over naar Mountain Standard Time en was het ineens een uur later. We maakten een koffiestop bij het Lost Creek Rest Area, met leuke zitjes in het bos langs een snel stromende rivier vlak bij het Plaatsje Creston. Bij dit plaatsje bezochten we het “Creston Valley Wildlife Management Area”, Een soortgelijk park als het Osoyoos Desert Centre, het thema hier is echter de z.g. “wetlands”; moeras gebieden waar veel diersoorten leven en veel vogels tijdens de vogeltrek neerstrijken om te foerageren. Er zijn 265 verschillende vogelsoorten waargenomen. Het bezoekers-centrum, dat jaarlijks zo’n 35.000 bezoekers
trekt, blijkt op zondag gesloten te zijn. Jammer maar helaas! We konden er wel wandelen hetgeen niet echt prettig was gezien de hitte en de muggen die je aanvielen. later in de middag kwamen we op het Mount Baker RV Park in Cranbrook aan. We kregen een plaatsje
in een hoek van het terrein aan een klein stukje grasland. Heerlijk in het zonnetje werd onder het genot van enige alcoholische versnaperingen de barbecue weer opgestookt.
Edgewater
Volgens afspraak vanmorgen om ongeveer 09,15 uur de Travel Assistance van Cruise America gebeld. De gang van zaken was dezelfde als afgelopen zaterdag en uiteindelijk zonder resultaat. Het telefoonverkeer vond plaats in het kantoor van de camping en de eigenaren kregen uiteraard het een en ander mee. Zij hebben voor ons een bedrijf in Cranbrook gebeld. De man was binnen 15 minuten op de camping. Constateerde dat een klep aan de achterkant van de toilet kapot was. Had deze klep natuurlijk niet bij zich maar was binnen 20 minuten terug en na een half uur was de zaak opgelost en konden we vertrekken.
Na een korte rit kwamen we bij Fort Steele aan. Een goudzoekers stadje dat er rond 1898 zo zou hebben uitgezien. Er wordt nu nog in deze omgeving naar goud gezocht. D.m.v. klederdracht en taalgebruik probeert men de sfeer van 1898 op te roepen. Aangezien het inmiddels lunchtijd was hebben we in het restaurantje een heerlijk “antiek” broodje met kaas
gegeten vergezeld van hedendaagse koffie en warme chocomel. De buitentemperatuur was de 30 graden genaderd. Om 14.00 uur zou er een wandeling door het stadje beginnen, tot die tijd hebben we de gebouwen van binnen en van buiten bekeken. Om 14.00 uur togen we naar het “Wild Horse Theatre” waar we begroet werden door een (jonge) dame in de klederdracht van 1898. Ze begon met te vertellen dat de dames beslist onkuis gekleed waren naar de standaard van 1898, de enkels mochten toen beslist niet gezien kunnen worden. Schande!! Zij leidde ons vervolgens door het stadje en vertelde in het taalgebruik van 1898 over de gebouwen en weidde ons in in de plaatselijke roddels over hetgeen zich achter veel van deze gevels zou hebben afgespeeld. Ieder “slachtoffer” werd toch een “god bless
him/her” toegewenst. Onderweg een demonstratie van het zoeken naar en het wassen van goud. De wandeling eindigde bij de tandartsen praktijk van Dr. J. Grice. Hij was de buurman van dokter H. Watt. Geen overbodige luxe zoals bleek uit een summiere uitleg over de behandelmethoden in die tijd. De “patiënten” werden door middel van cocaïne verdoofd en voelden toch niets. Over de napijn geen woord!! Door het brede dal van de Kootenay River reden we in noordelijke richting over de voortreffelijke Highway 95. We passeerden o.a. de plaatsen Fairmont Hot Springs en Radium Hot Springs. De laatste vooral bekend vanwege het licht radioactieve water dat uit de grond omhoog komt. Uiteraard zijn in beide plaatsen kuuroorden te vinden. Noordelijk van Lake Windermere heet de rivier “Columbia River”. Het
grootste deel van de route reden we langs spoorbanen, meestal enkelbaans met soms heel lange passeersporen. De treinen die er op reden waren lang, heel lang, soms meer dan 1,5 km!! Rond 18.00 uur vonden een klein RV Park bij het plaatsje Edgewater. Waar we weer heerlijk in het zonnetje van ons barbecuetje genoten.
Lake Emerald
Vandaag gaan we de Canadese Rockies in. Van Edgewater reden we verder in noordelijke richting, nog steeds door het mooie en brede dal van de Columbia River. De eerste stop was in het plaatsje Golden. Een spoorweg knooppunt met enorme rangeerterreinen dat eveneens een regiofunctie vervult. Hier werden de provisiekast aangevuld en de benzinetank volgegooid. Vervolgens via Highway 1, een goede vierbaans autosnelweg omhoog richting
het Yoho National Park, waar vlak voor de ingang een ernstig ongeluk was gebeurd dat voor enig oponthoud zorgde. De kiosk waar we de Park Pas wilden kopen bleek gesloten te zijn met een verwijzing naar het bezoekers centrum in het 25 km verder gelegen Fields. Ook het parkeerterrein bij Hoodoo was gesloten. Het prachtige Emerald Lake was wel bereikbaar en op de weg terug naar Highway 1 stopten we bij een natuurlijke brug in de Emerald River. Het water heeft zich hier een doorgang geforceerd op een zodanige wijze dat er een
brug in de rotsen is ontstaan. Het plaatsje Fields werd in de regen bereikt. We kochten een Park Pass voor zes dagen en reden via de 1643 meter hoge Kicking Horse Pass door naar Banff (1384 m) waar we kampeerden op de enorme Tunnel Mountain Camping.
Deze camping beschikt over meer dan zeshonderd plaatsen die in de zomer vaak helemaal vol staan. Na het eten nog even een wandelingetje rond de camping gemaakt voordat we naar bed gingen.
Banff National Park
We hebben ’s-nachts veel treinen langs horen rijden. De toeters worden vaak gebruikt.
’s-Morgens met de camper in de regen naar Banff gereden. Volgens de stadsplattegrond was er een RV Parking bij de Bow River. Deze was nu in gebruik als farmers market. We hebben de camper dus gewoon in een straat geparkeerd. In het Visitor Centre hebben we tevergeefs geprobeerd om voor een paar campings te reserveren. Dit lukte niet, voornamelijk
omdat het a.s. dinsdag 1 juli “Canada dag” is en men er een lang weekend van maakt. “First come, first served” is nu het motto. Bij “Surprise Viewpoint” tegenover het Fairmont Banff Springs Hotel in Franse stijl, koffie gedronken en uiteraard van het uitzicht genoten. Verder naar Johnston Canyon. Het eenvoudige kampeer terrein ligt vlak bij de gelijknamige kloof.
Na de lunch hebben we een wandeling tot aan de upper falls gemaakt. Fabelachtige natuur!! Op een aantal plaatsen heeft men loopbruggen boven het water tegen de rotsen aan gemaakt. We hebben hier veel foto’s gemaakt. We begonnen de wandeling in de regen en met een matige temperatuur. Gedurende de middag brak de zon door en werd het weer erg warm. Toen we bij de camper terug kwamen viel er weer wat regen.
Lake Louise
Toen we de Johnston Canyon Campground verlieten vertelde de dame in de controlepost dat zij rond 06,30 uur een grizzly beer met twee jongen bij de ingang van het terrein had gezien. Via de Bow Valley Parkway reden we richting Lake Louise. Het weer klaarde op en we besloten om meteen met de Lake Louise Gondola naar het, op 2088 meter hoogte op de Mount Whitehorn (2669 m) gelegen, bergstation te gaan. We kozen er voor om niet in een gondel maar om op een open bank, met veiligheidsbeugel, de 15 minuten durende rit naar boven te maken. Volgens de brochures is het niet onmogelijk dat je tijdens de rit naar boven beren onder je kunt zien. Wij zagen natuurlijk niets!! Boven werden we beloond met prachtige uitzichten op het turquoise Lake Louise en de omliggende bergen met sneeuw en de Plain of Six Glaciers die in het meer uitmond. In vijf minuten wandel je naar het informatie
centrum waar je van alles over deze bergen en hun bewoners te weten kunt komen. In het restaurant hebben we een kopje koffie gedronken. Toen we naar de Gondola terug wilden lopen werd ons door een aardige dame een lift in een elektrisch voertuig aangeboden, hetgeen natuurlijk niet afgeslagen werd. Zij vertelde ons waar er vanmorgen beren gezien waren. Maar wij hebben ook nu niets gezien! Beneden aangekomen werd koers gezet naar Lake Louise, waar we op een van de betrekkelijk volle parkeerplaatsen toch een plekje voor de camper konden vinden. Het fotogenieke meer, dat op 1731 meter hoogte aan de voet van een gletsjer ligt, is fel turquoise en is een absolute toeristen trekker. Aan de oostzijde wordt het gedomineerd door het Fairmont Château Lake Louise. Voor $ 45,- mocht je een half uurtje met een kano op het meer rond peddelen. Dit werd door veel mensen gedaan, wij lieten het aan ons voorbijgaan. Terug naar de camper voor de lunch en om te beraadslagen of we naar de camping in Lake Louise zullen gaan of dat we nog een flink stuk richting het Icefields Centre te rijden, dat we morgen willen bezoeken. We kozen er voor het laatste te doen. De rit over dit deel van de Icefields Parkway is werkelijk schitterend. Prachtige vergezichten op de bergen, snelstromende gletsjerrivieren en turquoise meertjes wisselen
elkaar af. Over de hele lengte van deze Icefields Parkway van 230 km passeer je zo’n 100 gletsjers. Op deze weg hadden we ook de eerste ontmoeting met een jonge beer die plotseling de weg op draafde. Gelukkig was er op dat moment geen tegemoet komend verkeer zodat we hem (of haar) konden ontwijken. Dat was even schrikken!!! Rond half vier bereikten we de Rampart Creek Campground, een eenvoudig provinciaal kampeerterrein
midden in de natuur. Hier zijn geen hook-ups met water, stroom en afvoer. Niets van dit alles. Wel een paar toiletten, een kraan en de mooiste kampeer plaatsen in de vrije natuur die je maar wensen kan. We vonden snel een plekje in de zon. Stopten het kampgeld in een enveloppe en deden deze in de daarvoor bestemde bus. Na een leuk gesprekje met de beheerster van het terrein, die toevallig langs kwam, kon het ultieme genieten beginnen: heerlijk in het warme zonnetje met de barbecue aan de gang….
Jasper NP
We werden vannacht niet verrast door beren of ander groot wild. Wel een motorrijder die om kwart over zes langs ons reed. Zelfs toen hij het terrein al lang verlaten had hoorden we zijn stalen ros nog. Wij stonden toch maar op onze gewone tijd op. Rond 09.00 uur werd koers gezet naar het Icefields Centre. Het was er nog rustig en we waren precies op tijd om met de tour van 10.00 uur mee te kunnen. Met een gewone bus werden we naar de parking van de gletsjerbussen gebracht. Deze zeswielige monsters kosten zo’n slordige 1,2 miljoen dollar per stuk en wegen 30 ton. We konden meteen instappen en vertrokken met een slakkengangetje naar de Athabasca gletsjer, die deel uitmaakt van het kolossale Columbia Icefield. Er
moesten een paar morenen overgestoken worden waarbij het stijgingspercentage ruim 30% was. Vlak voor het voertuig de gletsjer op rijdt worden de wielen afgespoeld in een holte in de weg waar een gletsjerriviertje doorheen stroomt . Men doet dit om te voorkomen dat er te veel zand en slib op het ijs terecht komt. Midden op de gletsjer stopt het gevaarte en kan je 20 minuten op het ijs vertoeven. Zij het binnen duidelijk aangegeven grenzen, het blijft per slot een gletsjer!! Het ijs was hier ooit 375 meter dik. Dit is in de laatste 70 jaren geslonken tot 225 meter. Als het smelten van de gletsjer in dit tempo doorgaat zullen onze nazaten hier over 125 jaar slechts een bergmeertje aantreffen. Midden op deze gletsjer realiseer je pas hoe enorm groot deze ijsvelden zijn. Het beeld wordt nog indrukwekkender als je beseft dat alle bergen die je om je heen ziet hoger dan 3.300 meter zijn, een enkele zelfs hoger dan 3.500 meter. Uiteraard werden er weer veel foto’s gemaakt. Een stoot op de claxon was het vertrek signaal. Op de terugweg passeerde ons vijf van deze bussen die afgeladen met
toeristen onderweg naar de gletsjer waren. Wij boften want omdat wij erg vroeg vertrokken, waren wij de enige bus op de gletsjer!! Vanaf de gletsjer bus parking werden we weer met een gewone bus naar het Icefields Centre teruggebracht. Het was hier inmiddels razend druk geworden met enorme rijen mensen die ook deze tour willen maken. Wij gingen naar de ingang voor de Skywalk en konden hier meteen de bus in die ons er naar toe bracht. Bij aankomst krijg je een audiotour mee. Door de nummers die je onderweg tegenkomt in
te toetsen krijg je veel aanvullende informatie over de ijstijd en het ontstaan van de typische gletsjerdalen, het belang van de gletsjers voor het ecosysteem, de miljoenen jaren oude fossielen die hier gevonden zijn en de flora en fauna van dit alpine landschap. Hoogtepunt is uiteraard de wandeling over de glazen vloer van de skywalk. Je kijkt hier zo’n 300 meter loodrecht naar beneden. Sommigen durfden dit niet aan. Je hebt ook fantastische uitzichten: naar links op het Columbia Icefield en rechts door het (gletsjer) dal van de Sunwapta River. Op een rotsrichel onder ons zagen we een berggeit en haar jong, later zagen we er nog twee hoog boven ons op de berg. Aan het eind van de wandeling weer met de bus terug naar het Icefield Centre, waar het, zo mogelijk, nog drukker geworden was. Gauw de camper in en weg uit deze drukte! De lunchstop deden we bij de Sunwapta Falls. Een indrukwekkende waterval. Eerst komen er twee stromen bij elkaar die zich een weg door een nauwe kloof banen. Deze kloof maakt een bocht van 90 graden. Wat een geweld!! Rond 15,00 uur kwamen we aan bij de Wapiti Camping. We willen hier twee nachten blijven. Dinsdag a.s. is het Canada Dag en alles is volgeboekt. We kunnen voorlopig een nacht “unserviced” blijven en moeten dan morgen informeren of er voor de volgende nacht een plaatsje vrijgekomen is. “Unserviced” wil zeggen dat je een redelijke plek hebt maar geen voorzieningen. We kunnen de batterijen van de camera en tablet opladen in een kluisje dat zich achter het entreegebouwtje bevindt. Je legt de apparatuur er in en sluit deze aan, werpt een dollar in de gleuf, doet het deurtje dicht en neemt de sleutel mee.
Maligne Lake
Tijdens de camperverzorging toch maar een poging gewaagd om voor de komende nacht een plekje te krijgen. Wonderwel lukte dit, het werd zelfs een plek met elektra. Met een gerust hart konden we naar Jasper om de was te doen. We vonden een enorme wasserette in Patricia Street. Er stonden maar liefst 36 wasmachines en 24 wasdrogers. We hebben twee machines tegelijk gebruikt en uiteraard ook twee drogers. Na ruim een uur brachten we de schone was terug naar de camper en konden we gaan shoppen in Patricia Street, dé winkelstraat van Jasper. Er werden souvenirs, aanzichtkaarten en levensmiddelen
aangeschaft en om half een werd koers gezet naar Maligne Lake (spreek uit als: Ma-lien).
Onderweg hadden we wat oponthoud vanwege een berggeiten familie die langs de weg liep. We waren toch royaal op tijd om met de boot van twee uur mee te kunnen, er was zelfs nog tijd om in het cafetaria een broodje zalm, een broodje ham-kaas en een mok koffie naar binnen te werken. Het Maligne Lake is 22 km lang, ligt op 1697 m hoogte en is 7 maanden per jaar dichtgevroren. De maximale oppervlaktewatertemperatuur is 10 graden Celsius.
We varen over dit prachtige turquoise meer naar het “Sprit Island”, dat alleen per boot
bereikt kan worden. Het is eigenlijk een schiereilandje dat een bijzondere betekenis heeft voor de oorspronkelijke indiaanse bevolking. Het ligt in het smalste deel van het meer dat hier omringd wordt met hoge, veelal met sneeuw bedekte, bergen. Anderhalf uur later zijn we weer terug op het parkeerterrein en in de camper eerst een kop thee gedronken voordat we terug reden naar de Wapiti Camping. De “life-line” werd aangesloten zodat alle batterijen weer goed opgeladen konden worden en de barbecue werd aangestoken….
Rijdag
Vandaag verlaten we het hooggebergte en de Nationale Parken. We rijden over Highway 16 in westelijke richting en zijn al snel op de 1066 meter hoge Yellow Head Pass, genoemd naar een hoogblonde Franse bonthandelaar uit Jasper. Hier passeren we een aantal grenzen tegelijk, t.w. de grens tussen Alberta en British Columbia, de grens tussen het Jasper National Park en het Mount Robson Park, de continentale waterscheiding en we gaan weer terug naar de Pacific Standard Time. Dit betekent dat we vandaag een uur extra hebben. Bij Tête Jaune buigt Highway 16 naar het noordwesten en volgen we het steeds breder wordende dal van de Fraser River, de langste rivier van British Columbia. Terwijl we langzaam dalen worden ook de bergen om ons heen lager en verdwijnt de sneeuw. Tot twee keer toe zien we een jonge beer in de struikjes langs de weg rondscharrelen. Helaas ben je er voorbij voordat je een foto kunt maken. De weg is goed en we schieten zo goed op dat we besluiten om door te rijden naar Prince George, de grootste stad in het noorden van British Columbia. De stad ligt aan het kruispunt van twee belangrijke wegen; de Highways 16 (Yellowhead) en 97. De Nechako River mondt er uit in de Frazer River en het is een belangrijk spoorweg knooppunt van beide grote Canadese spoorwegmaatschappijen: de CN (Canadian National) en de CP (Canadian Pacific). We rijden de stad diagonaal door, vullen de benzine tank en rijden vervolgens naar de Blue Cedars Campground. Een dure en overvolle stadscamping met kleine kampeerplaatsen. Wel full hook-up en WiFi. Het weer was vandaag niet bijzonder: wisselend bewolkt, af en toe een buitje en een flinke wind; de voorspelling is dat het morgen beter wordt.
Tyhee Provincial Park
We worden om half acht wakker onder een strak blauwe lucht en een aangename temperatuur. De grijs- en zwart water tanks worden geleegd en met hulp van TomTom rijden we in no-time weer op Highway 16. Parkeerplaatsen zijn er echter niet zo veel en zeker niet als je er een zoekt. We duiken op een gegeven moment maar een zijweg in waar we een plaatsje vinden om koffie te drinken. We vervolgen onze weg langs het plaatsje Vanderhoof en langs het prachtige Frazer Lake en het even mooie Burns Lake. Langs beide meren jammer genoeg nauwelijks parkeerplaatsen. Je kunt alleen stoppen bij de gelijknamige centra waar grote parkeerplaatsen zijn. Je kunt hier tanken en shoppen. Er is een informatie centrum en uiteraard is de horeca in ruime mate aanwezig. We stopten even voorbij Burns Lake op een “Rest Area” om een boterhammetje te eten. Overal langs de wegen wordt je door middel van borden gewaarschuwd voor beren, elanden, enz. met uitzondering van de twee beren die we gisteren zagen hebben we niets gezien. Tot er vanmiddag twee jonge kariboes voor ons de weg overstaken. Het doel van vandaag was een camping in Smithers, we waren echter bang dat we dan weer op een overvolle stadscamping terecht zouden komen. Op de kaart vonden we, even voor Smithers bij het plaatsje Telkwa, een schitterend kampeerterrein in het Tyhee Provincial Park. Het terrein ligt aan het gelijknamige meer met strandjes waar het goed toeven is. De kampeerplaatsen zijn in het
bos uitgespaard zodat je veel privacy hebt. Je hoort de medekampeerders wel maar je ziet ze niet. We hadden de camper net op plek 36 gemanoeuvreerd toen de beheerster in haar voertuig aan kwam rijden om ons in te checken, het kampgeld te incasseren en eventueel wat brandhout te verkopen. Het maken van een kampvuur is hier, net als in Amerika, een nationale sport. Er werd een wandelingetje over het terrein en langs het meer gemaakt waarna (hoe kan het ook anders) de barbecue weer aangestoken werd.
Ksan Indian Village
Dinsdag 1 juli 2014.
Vandaag is het Canada Dag, dé nationale feestdag. Veel Canadezen hebben een lang vrij weekend hetgeen de drukte op de kampeerterreinen verklaart. Vanmiddag zullen de meesten wel weer huiswaarts gaan. Voor we dit prachtige kampeerterrein verlaten vullen we de watertank nog even bij en zetten dan koers naar Meziadin Junction. In Smithers bij een Safeway snel wat boodschappen gedaan en bij het er naast gelegen pompstation de benzinetank bijgevuld. Het is hier zaak om de benzinetank goed gevuld te houden want de pompstations liggen vaak ver uit elkaar. En tanken in een “stad” is meestal voordeliger dan wanneer je ergens in de bush tankt. Onze camper verbruikt ongeveer 1 : 4,3, dus er gaan heel wat liters benzine doorheen. Een pleister op de wonden is dat de benzine (omgerekend) hier slechts € 1,05 per liter kost. Vervolgens zoeken we het ‘Ksan Indian Village op waar we een leuke een leerzame rondleiding kregen van gids Alice. Deze indianen, die hier al zo’n 10.000 jaar leven, hebben kans gezien om hun cultuur tot op de dag van vandaag te behouden. Dit komt voornamelijk omdat dit volk buiten de door de pelsjagers en goudzoekers gebruikte routes leefde. Zij wonen in enorme houten “longhouses” waar soms wel 60 mensen in verbleven. Toen we uit het laatste gebouw naar buiten kwamen brak de zon door en konden we buiten nog snel een paar plaatjes schieten. Een bald eagle (Amerikaanse zeearend) cirkelde vijf minuten boven het dorp.
Na afscheid van Alice te hebben genomen snel een paar boterhammen eten in de camper en dan verder richting noord. We hebben vandaag wat meer geluk en spotten maar liefst vier beren in het lage struikgewas langs de, steeds rustiger wordende, Cassier Highway 37. Maar nog steeds geen foto van een beer. We moeten twee keer de Skeena River oversteken op enkelbaans bruggen. Het wegdek op de eerste brug was van staal en dat op de tweede brug was van hout. Tot aan Meziadin Junction hadden we geen borden voor de camping gezien dus sloegen we rechts af richting noord. Toen we na een paar kilometer nog steeds geen borden gezien hadden zijn we omgekeerd en ….. vanaf deze kant wordt het Meziadin Lake Provincial Park uitstekend aangegeven. We reden het terrein op en bemachtigden een prachtige plek pal aan het meer en …. met stroom. We hadden dit midden in deze wildernis niet verwacht. Zelfs de overnachtingsprijs van $ 23,- viel alles mee. Het nadeel van zo’n prachtige plek aan het water is dat je opgegeten wordt door de muggen, dat nemen we maar op de koop toe. Toen we opgesteld stonden kwam de warden ons inchecken en het geld ophalen.
We wilden eigenlijk ook naar Steward en Hyder maar werden afgeschrikt door verhalen van mensen die ons vertelden dat het een slechte gravelweg was. In het ANWB boek staat echter dat er een goede geasfalteerde weg ligt. De warden bracht het verlossende woord: het is een nieuwe asfalt weg. Een buurman die de weg vandaag gereden had bevestigde dit later met de opmerking dat het wel een bochtige weg is maar dat de uitzichten meer dan de moeite waard zijn. Dit gaan we dus morgen doen.
Steward
Even voor negen uur werd de motor gestart en koers gezet naar Steward en Hyder. Highway 37A blijkt inderdaad een prima tweebaansweg te zijn en met de bochten valt het ook wel mee. De eerste paar kilometer volgt de weg de oevers van het Meziadin Lake. Al snel openen zich schitterende uitzichten op de blauwwitte Bear Glacier. Naar men zegt een van de mooiste gletsjers van het kustgebergte. Na ongeveer 60 kilometer komen we aan in Steward en rijden meteen naar het kleine Steward Historical Society Museum. We zijn precies op tijd, er is zojuist een introductiefilm gestart, we kunnen nog net aanschuiven. Het is een interessante film over het ontstaan van het stadje, dat begin 20e eeuw door de vier schotse Stewart broers gesticht is. Na afloop van de film dwalen we door de andere kamers van het gebouw. We zien een allegaartje van foto’s een voorwerpen die het leven en werken gedurende de vorige eeuw op een heldere manier aanschouwelijk maken. We rijden verder naar Main Street waar we in de “Temptations Bakery & Deli” koffie, hot chocalate, carrot cake en chocolate fudge brownies bestellen. Na de koffie hebben we foto’s gemaakt van verschillende gebouwen in Main Street. Het is echt een stadje zoals je je dat voorstelt in het wilde westen. Als we de hoofdstraat uit rijden passeren we de grens met Alaska en komen we in het plaatsje Hyder terecht. Het is eigenlijk meer een spookstadje, weinig gebouwen zijn nog in gebruik en het geheel ziet er nogal vervallen uit. We rijden deze prachtige weg verder tot aan de Fish Creek. Hier heeft het Alaskaanse parkbeheer langs de oevers van de kreek een houten uitkijk platform gebouwd zodat men in augustus de vissende beren van nabij kan observeren zonder dat het onveilig wordt. We rijden terug richting Hyder langs landschappen die ons doen denken aan de films over beren die we op Discovery Channel gezien hebben. Werkelijk schitterend!! In Hyder maken we wat foto’s van o.a. de “General Store” en de taxfree store, waarin zich kennelijk ook een bed & breakfast bevindt. Bij de grenspassage worden de paspoorten uitgebreid gecontroleerd en wordt er gevraagd of we vuurwapens bij ons hebben. Na een volmondig “nee” mochten we Canada weer in. Bij de enige en uiteraard dure benzine pomp werd de tank weer gevuld. De man achter de kassa wilde ons voor tien dollar oplichten maar dat hebben we hem toch maar niet laten doen. We moeten de zelfde weg terug rijden en stoppen bij de Bear Glacier voor de lunch. Het zonnetje laat het hier, evenals op de heenweg, afweten. Dus zetten we de camera op “bewolkt” en maken nog een paar foto’s; thuis zoeken we wel uit welke de mooisten zijn. Bij Meziadin Junction gaan we recht door de Cassiar Highway 37 weer op richting noord. We komen in noodweer terecht. Met de ruitenwissers op de hoogste snelheid konden we de weg soms amper zien. Dus voorzichtig rijden. Het bizarre was dat we de besneeuwde bergen links van ons soms glashelder konden zien terwijl het voor ons uit aardedonker was. Het eenvoudige kampeerterrein in het Kinaskan Lake Provincial Park bereikten we tegen half zes en konden de camper tussen twee buien door op een prima plaatsje opstellen. Deze keer niet pal aan het water gezien onze eerder ervaringen met muggen. Een uurtje later kwam de warden ons inchecken en het kampgeld ophalen. We hebben vandaag vijf beren gespot, maar nog steeds geen foto kunnen maken. Als je ze nadert en vaart mindert verdwijnen ze gauw in het struikgewas.
rijdag
Het heeft de afgelopen nacht flink geregend en we vertrekken vanmorgen onder een loodgrijze lucht, dat voorspelt niet veel goeds! Het begint dan ook al gauw te regenen en de temperatuur is ook niet om over naar huis te schrijven. Maar het wordt vandaag een echte reisdag dus daarover niet getreurd. In het plaatsje Iskut gooien we de tank weer vol. De prijs van de brandstof lijkt nu snel te stijgen of vult de eigenaar van het enige benzinestation in Iskut, dat langs de doorgaande weg ligt, gewoon zijn zakken?? De weg loopt namelijk om het plaatsje heen. Onderweg valt er wel wat regen maar lang niet zo hevig als gisteren. We passeren links en rechts diverse meren met namen als: Lower Gnat Lake, Allen Lake, Joe Erwin Lake, Simmons Lake, enz. en rijden over de Stikine River Bridge; over de brede en wild stromende Stikine River. Op diverse plaatsen zijn wegwerkzaamheden aan de gang en moeten we een enkele keer even wachten tot de weg vrij is. Er is weinig verkeer en alles gaat even gemoedelijk. Bij Dease Lake is een “luchthaven” voor watervliegtuigen en een nederzetting waar getankt kan worden omringd door de nodige horeca. Wij rijden er gewoon langs. Ondanks het weer en het langzaamaan slechter wordende wegdek is het een feest om hier door deze geweldige wildernis te rijden. Je krijgt steeds meer respect voor de mensen die o.a. deze weg aangelegd hebben. Er moesten allerlei hoogteverschillen overbrugd worden en vaak loopt de weg over een soort dijken door moerassig terrein, waar het in zomer wemelt van het ongedierte. We vinden steeds leuke plekjes voor de koffie- en de lunchstops. Later reden we vele kilometers langs naaldbossen die nog niet zo lang geleden in brand gestaan hadden. Op een informatie paneel bij de grens tussen British Columbia en Yukon Territory lazen we dat men soms moedwillig percelen bos in brand steekt om meer diversiteit in het landschap te creëren. Even verder gebeurde het: onderaan het talud deed een volwassen beer zich tegoed aan malse struikjes. De camper werd voorzichtig tot stilstand gebracht en we konden de eerste foto’s en zelfs een stukje film van het dier maken. Hij trok zich niets van ons aan en ging gewoon door waar hij (of zij) mee bezig was.
Om ongeveer half vier bereikten we Watson Lake en reden het Down Town RV Park op. Het is een groot gravel terrein met alle voorzieningen, inclusief wasmachines en drogers. De plekken zijn klein en de campers worden min of meer op maat gesorteerd weggezet. Na een kop thee werd het bekende “Sign Post Forest” bezocht. Een eenvoudige soldaat legde bij aanleg van de highway de basis voor de populariteit van Watson Lake. Hij timmerde een plaatsnaambord van de plaats waar hij vandaan kwam aan een boom. Na zo’n veertig jaar ontstond hieruit het grootste en gekste “plaatsnamenbordenbos” ter wereld. Er komen ook Nederlandse plaatsnamenborden voor. Aansluitend werden een paar boodschapjes en de was gedaan. De barbecue was net aangestoken toen het weer begon te regenen….
Nisutlin Bay
Na eerst een paar foto’s van het meer gemaakte te hebben vertrokken we vanmorgen onder een loodgrijze lucht van het Watson Lake Down Town RV Park. En passant werd de tank bij de goedkoopste benzine pomp “in town” (volgens de camping baas) volgegooid. We moeten vandaag niet zo veel kilometers maken dus wordt er op een leuk plekje uitgebreid koffie gedronken. Het wegdek is beter dan we verwachtten, er hoefden slecht enkele “potholes” ontweken te worden.
We stoppen even bij de Rancheria watervallen die via een wandelingetje van zo’n 500 meter bereikt worden. Een deel van de wandeling loopt over een boardwalk van waar je een leuk uitzicht hebt over de twee watervallen. De rivier wordt door rotsen als het ware in tweeën gesplitst en beide stromen komen via deze watervallen weer bij elkaar.
Op een parkeerplaats bij het Swan Lake werd tussen de middag gegeten. Mooie uitzichten over dit meer. Rond half drie reden we de 584 meter lange brug over de Nisutlin Bay over. Deze baai is onderdeel van het 140 kilometer lange Teslin Lake. De brug is de langste brug in de Alaska Highway. Het wegdek is van een open staal constructie, je kijkt er doorheen en de banden maken een vreselijk geluid als je er over rijdt. Aan de overkant is het Yukon Motel, annex RV park, restaurant, benzinestation en er is een leuk museumpje bij met diorama’s van dieren uit de wijde omgeving. We checken in in het RV park maar gaan eerst naar het George Johnston Museum. Waar we de grootste verzameling Tlingitkunst in het gebied van de Yukon bekijken alsmede een groot deel van de collectie foto’s die door George Johnston gemaakt zijn. We keken ook naar een documentaire die over George Johnston zelf gemaakt is en een inzage geeft in het leven van het Tlingit volk. Dit leven werd in 1942-43 volkomen op zijn kop gezet toen de Amerikanen de Alaska Highway aanlegden. Na een leuk gesprekje met de jonge dame die het museumpje beheert reden we terug naar de camping en zochten we ons plekje op. Ook dit terrein heeft meer weg van een grote parkeerplaats met water en elektra aansluitingen. Het verschil met het vorige RV park is dat dit terrein direct aan het Teslin meer ligt. Het weer nodigt niet uit tot barbecueën dus eten we fish & chips in het restaurant.
Whitehorse
Na het legen van de tanks en het vullen van de benzinetank vertrokken we onder een (nog steeds) loodgrijze lucht richting Carcross. Bij een uitzichtpunt over Teslin Lake werden we stil en ontroerd van het 180 graden panorama dat het rimpelloze meer bood. Bomen, bergen en wolken werden haarscherp in het water gereflecteerd; verder doodstil…. Geweldig!!
We hadden gisteren al gehoord dat een “landslide” de weg van Carcross naar Skagway, bij het plaatsje Frazer, geblokkeerd had. Vanmorgen werd dit op de Yukon info site bevestigd, zonder indicatie wanneer de weg weer vrij zou zijn. Het was de bedoeling deze weg vandaag te rijden en vanavond in Skagway ons kamp op te slaan. Bij Jakes Corner weer geïnformeerd: de weg was nog steeds dicht. We besloten toen om naar Whitehorse te gaan. Van de eerste camping waar we terecht kwamen zijn we snel weer vertrokken; wat een rommeltje!! Dan eerst de stad maar in en de camper bij het Yukon Visitor Information Centre geparkeerd. Binnen kregen we uitgebreid informatie over Whitehorse en diverse RV Parks. Op onze vraag naar de mogelijkheden om een rit met de White Pass & Yukon Railway te maken werden we naar het gebouw van deze spoorweg verwezen; dit was minder dan vijf minuten lopen. Hier boekten we voor de “one day combo” rondrit van Whitehorse naar Skagway. Dit is een trip waarbij een deel van de route per trein en een deel per bus afgelegd wordt met een twee uur durende stop in Skagway om daar een hapje te eten en het stadje te bekijken. We worden met een bus op het RV Park opgehaald. Mensen die naast ons stonden konden het “Hi-Country RV Park” aanbevelen en dit blijkt ook een van de parken te zijn waar je met een bus opgehaald kunt worden. De dame achter de balie belde met het park en er bleek voldoende plek te zijn. Terug naar het Yukon Visitor Information Centre om de camper op te halen en vervolgens naar het HiCountry RV Park waar we voor drie nachten incheckten. Het blijkt inderdaad een prima park te zijn met water en elektra op alle plaatsen en een centraal dumpstation.
Nu maar hopen dat de weg morgen weer vrij is en de tour doorgaat. Zo niet dan doen we hem maandag. Als de tour niet doorgaat wordt de receptie van het RV Park gebeld en krijgen zij de nodige informatie om weer aan ons door te geven.
Carcross
We worden wakker met een zonnetje dat het grootste deel van de dag blijft schijnen.
Vol goede moed lopen we om half negen naar de receptie. Nu maar hopen dat de bus komt en de tocht doorgaat. We boffen: de bus is er precies op tijd hetgeen betekent dat de tocht doorgaat. De laatste passagiers worden bij het Pioneer RV Park opgehaald. Hierna volgt een veiligheidsinstructie door de chauffeur voordat we richting Carcross vertrekken. Carcross is de afkorting van Caribu Crossing. Bij Emerald Lake wordt een foto stop gehouden. We hebben hier een prachtig uitzicht over het (…inderdaad..) emerald kleurige meer.
Bij Carcross een koffiestop van 25 minuten, voldoende voor sanitair bezoek, een kop koffie en een wandelingetje door het gehucht. Het plaatsje ligt aan en de noordzijde van Lake Bennett.
De rit gaat verder over de South Klondyke Highway naar Frazer.
Op de plaats waar de aardverschuiving was, is men met man en macht de weg vrij aan het maken. We kunnen over één rijbaan de plaats des onheils passeren. Het verkeer wordt geregeld door mannen met stopborden en konvooitrucks begeleiden het verkeer langs de onheilsplek. Er is een heel stuk van de berg over de weg gevallen.
De grenspassage naar Alaska verloopt probleemloos en hier pal achter ligt het stationnetje van Frazer. We krijgen van de chauffeur de nummers van de rijtuigen door waar we in kunnen gaan zitten. We hebben royaal de ruimte. De wagon is van het “Overton” type en voorzien van verwarming. De White Pass & Yukon Railway is aangelegd in de tijd van de goldrush, rond 1900. In ongeveer anderhalf uur rijden we naar Skagway over de White Pass; woest, ruig, nog veel sneeuw, geweldig mooi en indrukwekkend. Het hoogste punt van de spoorlijn ligt op 873 meter. Een complete wildernis! Hierna dalen we af naar de plaats Skagway. Het ligt aan een diepe fjord en is een populaire aanlegplaats voor cruise schepen waarvan er twee in de baai afgemeerd liggen. We eten snel een hapje, kopen wat souvenirs en wandelen door het (western) stadje, veelal over de bekende houten boardwalks.
De belangrijkste straat is “Broadstreet”, een aaneenschakeling van juweliers, souvenirwinkels en horeca. Om kwart voor drie zijn we bij onze bus, die inmiddels naar Skagway was doorgereden, voor de terugrit. Vóór vertrek eerst even de douaneformaliteiten doornemen. Na 25 km bereiken we de grens met Canada en passeren we de douane. Twee beambten kwamen de bus in en namen de ingevulde formulieren in ontvangst. We maken weer een korte stop in Carcross. Daarna de mensen afleveren bij het Pioneer RV Park en vervolgens werden wij naar Hi Country RV Park terug gebracht. Het was een dag met een gouden randje!!
Yukon Wildlife Reserve
Vandaag een rustige dag. We beginnen in het Yukon Transportation Museum, vlak bij het vliegveld van Whitehorse. Gids Kieran leidde ons rond door het museum en vertelde van alles over de goldrush, de White Pass & Yukon Railway, de eerste vliegtuigen in de regio, enz. Later hebben we op eigen gelegenheid door het museum gewandeld en foto’s gemaakt.
Vervolgens op naar het Yukon Wildlife Reserve. Nogal teleurstellend. Een aantal dieren die hier in de omgeving voorkomen kan je daar, wandelend of met een bus, in een park gaan bekijken. We besloten om dit niet te doen en reden naar het vijfhonderd meter verder gelegen “Bean North Coffee Roasting” etablissement waar we als lunch heerlijke panini’s met koffie en hot chocolate aten. Terug naar Whitehorse en eerst bij Integra Tyre de propaantank bijgevuld. We hebben nu voldoende gas voor de rest van de reis. Hierna naar de plaatselijke Wallmart om de provisiekast aan te vullen. Het is een grote rommelige winkel met een zeer beperkt vers assortiment. Voor verse groente kwamen we terecht in de Real Canadian Superstore. “Super” in alle opzichten: een héle grote winkel met een enorm vers assortiment en ontzettend druk. We kochten hier naast de AGF nog wat vlees voor op de barbecue.
Hierna terug naar het Hi Country RV Park.
De foto´s op de computer gezet en vervolgens alle foto´s naar een externe harde schijf gekopieerd de geheugenkaartjes in de fototoestellen geformatteerd.
We hebben door de afsluiting van de weg naar Skagway nu twee dagen “over”. We besluitend om deze in Dawson City en in Fairbanks te gebruiken.
Lower Fox Lake
Na de e-mail gecheckt te hebben naar de camperverzorging waar het grijze- en zwarte water geloosd werd. Hierna draaien we de Alaska Highway weer op in noordelijke richting. Het is wisselend bewolkt en droog. Na ongeveer tien kilometer slaan we rechtsaf de North
Klondyke Highway op. Deze zullen we volgen tot we in Dawson City zijn. Dat is nog zo’n vijf honderd kilometer verderop. Het begrip “afstand” heeft hier een heel andere betekenis dan in Europa!! Bij Lake Laberge slaan we een zijweg in en komen uit op een klein kampeerterrein aan het meer. We drinken hier uitgebreid koffie en bekijken hoe twee mannen hun voertuig
met boottrailer achteruit van de slipway afrijden tot de boot drijft. Het voertuig wordt geparkeerd en de mannen gaan het meer op om te vissen. We rijden vandaag ook de eerste stukken gravel weg. Op het eerste stuk werd de weg “onderhouden” hetgeen wil zeggen dat het wegdek met behulp van een tankwagen nat gemaakt wordt. Hier rijden dan twee machines achteraan die het wegdek weer min of meer vlak maken. De camper was vanmorgen nog wit maar is nu roestbruin en ziet er niet uit. Hopelijk is er een wasplaats op de camping in Dawson City. Bij Fox Lake maken we een korte wandeling over een pad dat door een gebied voert waar in 1998 enorme bosbranden hebben gewoed. Je ziet zowel de verkoolde restanten van verbrande bomen alsmede de wijze waarop het bos zich hersteld heeft. Dit alles wordt ook nog eens duidelijk gemaakt op diverse informatiepanelen langs het pad. Aan het eind van de wandeling hebben we een mooi uitzicht over het Lower Fox Lake, dat ons een beetje doet denken aan Loch Garry in Schotland. De tank wordt in Carmacks weer bijgevuld. Veiligheidshalve doen we dit steeds als de tank nog ongeveer half vol is.
We rijden door tot de “Five Fingers Rapids Recreation Site”. Hier heb je een van de mooiste uitzichtpunten langs de North Klondyke Highway over de machtige Yukon River. Van boven af heb je al een mooi uitzicht maar als je de moeite neemt om de trappen (217 treden) af te dalen en vervolgens een pad van onge-veer een kilometer te lopen kom je op een houten plateau van waar je een fantastisch uitzicht hebt over de Five Finger Rapids. De brede Yukon perst zich hier door een viertal nauwe doorgangen. Dit was een berucht punt op de route van Whitehorse naar Dawson City ten tijde van de Gold Rush, eind 19e eeuw. Als je de verkeerde doorgang koos haalde je vaartuig het einde van de rapids (stroomversnellingen) niet. Informatie panelen op het plateau vertellen je hier alles over. De wandeling heen en (vooral) terug doen een forse aanslag op je conditie en kost menig zweetdruppeltje.
Maar het was de moeite beslist waard. Twee kilometer verder vinden we een prachtig plekje op de Tatchun Creek Campground. Een klein kampeer terrein met slechts 12 plaatsen. Het inchecken gaat hier weer met een envelopje waar je het kampgeld in stopt die je vervolgens in de daarvoor bestemde brievenbus doet. De lucht is inmiddels strak blauw geworden en het is goed toeven op onze plek vlak bij een beekje.
Dawson City
De hemel is strak blauw als we om kwart over negen verder rijden op de North Klondyke Highway. Langzaamaan verschijnen er wolken en trekt de lucht dicht, af en toe een paar spatjes regen op de voorruit. We krijgen weer te maken met flinke stukken onverharde weg. Alvast een voorproefje voor de Top of the World Highway??
We maken een aantal fotostops langs de Yukon River en bij het Gravel Lake, waar veel waterlelies bloeien, en houden een koffiestop bij Pelly Crossing, een lange brug over de Yukon. Bij wegwerkzaamheden moeten we een kwartiertje wachten voordat we in konvooi over de enige beschikbare rijstrook verder kunnen. Bij de Tintina Trench lezen we op informatie-panelen over een van de grootste valleien van het Noord Amerikaanse Continent. Uiteraard maken we een paar foto’s van dit fenomeen. Halverwege de middag bereiken we Dawson City en rijden over de onverharde Fith Avenue naar de kruising met York Street waar we op de Gold Rush Campground een plekje voor drie nachten bespreken. Het is een volle stadscamping met kleine plaatsen. Er staat al een groep van 23 buscampers, al dan niet met luxe wagens er achter. De lucht was inmiddels weer strak blauw en de temperatuur hoog. We wandelen naar het visitor centre en halen hier een en ander aan brochures op zodat we vanavond kunnen beslissen wat we de komende twee dagen precies gaan doen. Op de terugweg naar de camping komen we langs het Down Town Hotel waar honky-tonk piano muziek klinkt. Nieuwsgierig als we zijn gaan we door de klapdeurtjes naar binnen en belanden in een kroeg uit de tijd van de gold rush. De man achter de piano speelt nog een tijdje door en wij genieten van zijn muziek en een plaatselijk biertje.
Tijdens de barbecue raakten we aan de praat met onze buren. Zij adviseerden ons om de stadswandeling van half tien te doen en lieten foto’s zien van hun tocht over de Yukon River met Fishwheel Charter naar een indianen nederzetting zoals die al honderden jaren bestaan. Het lijkt ons reuze interessant en gaan morgen kijken of we dit ook kunnen doen.
Om 23,00 uur scheen de zon nog vrolijk op de voorruit van onze camper; het wordt hier nu ’s-nachts niet meer donker. Dus gordijnen dicht en slapen.
Dawson City
Om half tien melden we ons bij het Visitor Centre voor de stadswandeling door Dawson City.
Gids Andrew staat al op ons te wachten. Met een groepje van ongeveer 14 mensen gaan we de stad in om een en ander over de geschiedenis van Dawson City te weten te komen. We beginnen op de oever van de 3.200 km lange Yukon Rivier waar we al snel een dame in 1900 kledij tegenkomen die, in aanvulling op het verhaal van Andrew, vertelt over de positie van de vrouw in de periode van de gold rush. We zullen haar nog op verschillende andere plaatsen en andere hoedanigheden tegenkomen. Zij vormt met Andrew een uitstekend team, vullen elkaar goed aan en weten waar ze het over hebben. We komen haar al snel weer tegen in de Bank of British North America die in 1898 als eerste bank in Dawson City haar deuren opende. Zij vertelde ons, als goed geïnformeerd bankemployé, alles over de gang van zaken in een bank in die tijd. We komen haar later weer tegen als barjuffrouw, daar zat voor haar toch meer brood in dan in het werken in een bank. Onderweg vertelt Andrew over de gebouwen waar we langs lopen en over de reden dat de straten in Dawson City nooit verhard kunnen worden; dit heeft te maken met de extreme temperaturen in de winter en de wijze waarop de permafrost zich gedraagt. Ten slotte komen we onze dame weer tegen in het postkantoor, waar de wandeling om 11,15 uur ook eindigt. Wij lopen terug naar de camper om een kopje koffie te drinken waarna we een kort wandelingetje maken waarbij we onder andere een houten kerkje bezoeken. Het is rond 1898 gebouwd door pastoor William Henry Judge die onder andere ook verantwoordelijk was voor de bouw van Saint Mary’s Hospital. Beneden is er een gemeenschapsruimte en boven een sfeervol kerkje. We lopen via het etablissement van Diamond Tooth Gerties, waar je vaudeville dansshows kunt zien, een glaasje drinken en een gokje kunt wagen, weer terug naar de camper voor de lunch.
Om kwart voor drie zijn we op de steiger van Fishwheel Charter waar gids en stuurman Tommy Taylor al klaarligt met zijn bootje. Tommy is een First Nations Indiaan die zijn hele leven op en rond de Yukon heeft doorgebracht. Om drie uur vertrekken we samen met twee Frans-Canadese echtparen en een echtpaar uit Alberta. We varen naar de overkant en Tommy laat het bootje stroomafwaarts drijven terwijl hij over de rivier, zichzelf en zijn familie verteld. Het zijn mensen die van oudsher leven van de visserij en de jacht. Het met de stroom meedrijven is op zich al een belevenis; er gaat een bepaalde rust van uit. We passeren de veerboot die Dawson City verbind met de Top of the World Highway. De stad verdwijnt uit het zicht en we zijn meteen midden in de wildernis. We bezoeken zijn fish wheel, een ingenieus apparaat dat een beetje werkt als een door water aangedreven molen. De wieken zijn echter vervangen door grote schepnetten die door de kracht van de stroom ronddraaien, de zalmen opscheppen en deze in een soort trog werpen waarna ze door de vissers geslacht worden. Vervolgens varen we langs een, inmiddels verlaten, indianen nederzetting (deze wordt alleen nog ceremonieel gebruikt), bezoeken we zijn fish camp, de plek waar hij verblijft in de periode dat er gevist wordt en zijn ouderlijk huis. Hierna varen we tegen de stroom in terug naar Dawson City. Op de terugweg naar de camper lopen we toch nog even langs het Down Town Hotel waar we een lekker “amber” biertje drinken. Voor de verandering vandaag geen barbecue maar eten we pasta.
Dawson City
Vandaag hebben we uitgeslapen; wat we willen doen is namelijk vlakbij. Onderweg naar Dredge #4 steekt voor ons een vosje op zijn gemak de weg over. Lange bergen grint langs de weg zijn overblijfselen van het werk van deze Dredge. Een Dredge is een gigantisch apparaat waarmee goud gedolven werd. Het werkt ongeveer als een zandzuiger met binnenin filters waar het goud in opgevangen werd. Het afgewerkte materiaal werd aan de achterkant van het apparaat gedumpt. Het verplaatste zich met een snelheid van ongeveer 800 meter per seizoen. Wat het dan in het landschap aangericht heeft hebben we op de heenweg kunnen zien; lange bergen grint en puin.
We werden uitgebreid rondgeleid door een ter zake zeer deskundige gids. Het is een indrukwekkend gevaarte dat in minder dan een jaar gebouwd werd in een tijd dat er nog geen wegen waren en alles met het spoor of per schip aangevoerd moest worden. Het laatste deel meestal met paard en wagen.
Hierna rijden we de lange weg omhoog naar het parkeerterrein van de “Dome” (een plek boven op een berg), we hebben hier een fantastisch uitzicht over Dawson City en de Yukon. We lunchen hier en genieten ondertussen van het uitzicht.
Tijdens de rit van Whitehorse naar Dawson Ciy is de camper ongelofelijk smerig geworden. We rijden naar het Bonanza RV Park waar we de nodige dollars voor de hogedrukspuit in de automaat gooien en de wagen zo goed en kwaad als mogelijk is weer toonbaar maken. We vullen de benzinetank en, terug op het RV park, lozen we het grijze- en zwarte water en vullen de watertank. We willen morgen vroeg vertrekken, hebben we dit alvast maar gedaan!
’s-Avonds gaan we naar Diamond Tooth Gerties. We eten meatloaf met ceasar salad, aardappelpuree en gravy en drinken er een amber biertje bij. Hierna kijken we naar een vaudeville show. Na de eerste show hebben we het wel gezien en gaan terug naar de camper, we moeten morgen vroeg op: we hebben eerder deze week de rijen bij de pont over de Yukon gezien en willen voor de “spits” aan de overkant zijn. Daar begint de “Top of the World Highway” die ons naar Alaska zal brengen.
Op naar Alaska
We staan om zes uur op en rijden om half zeven naar de George Black Ferry. Er staan geen rijen campers, we kunnen er meteen op en zijn een kwartier later aan de overkant van de Yukon. Daar rijden we de, in 1955 aangelegde, “Top of the World Highway” (Yukon Highway nr. 9) op. Het is een van de eenzaamste wegen die door het noorden van Canada lopen. Jammer genoeg zijn er geen parkeer-plaatsen van waar je Dawson City aan de overkant van de Yukon kunt zien liggen. Wat we in het voorbij rijden zien is een prachtig uitzicht over deze bijzondere stad. Na een paar kilometer stoppen we om te ontbijten. De Top of the World Highway is voor verreweg het grootste deel onverhard met soms hele slechte stukken, dus….rustig rijden en de boel heel houden. De beloning hiervoor is het landschap om ons heen dat we niet snel zullen vergeten. Vanaf deze hoge bergweg worden we getrakteerd op fabelachtige uitzichten over het omringende berglandschap; een sprookje!!
Na 108 km komen we bij de Amerikaanse douanepost. Deze wordt vlot gepasseerd. Vlak er na een uitzicht punt en het bord “Welcome to ALASKA”. Hierna werd het pas echt slecht: het wegdek bestond uit hele grove split, het spul waar je je banden op stuk kunt rijden: nog voorzichtiger en nog langzamer rijden dus. Na een paar kilometer worden we beloond met een stuk spiegelglad asfalt, dat ook weer even abrupt ophoud als het begonnen is. Tot aan de afslag naar Eagle blijft het een onverharde weg, daarna wordt het langzaam aan beter, alhoewel het oppassen blijft voor slechte stukken en potholes. Het landschap waar we door heen rijden blijft indrukwekkend. Voorbij het gehucht Chicken wordt het weer een min of meer normale weg. Bij Tetlin Junction slaan we rechts af de Alaska Highway nr.1 op en komen als snel bij het plaatsje Tok waar we neerstrijken op het Tok RV Village. In de naastgelegen Liquor Store vullen we de wijn- en bier voorraad aan.
Fairbanks
Vandaag een makkelijke rit, zeker vergeleken met die van gisteren. We verlaten het Tok RV Village, vullen de benzinetank bij en rijden via de Alaska Highway nr.1 richting Fairbanks. Het is een uitstekende weg met vaak kilometerslange kaarsrechte stukken, weinig hoogte verschillen die overwonnen moeten worden en weinig verkeer. Als er een minder goed stuk aankomt wordt dit ruim van te voren goed aangegeven. Ondanks de borden die ons waarschuwen voor overstekende elanden zien we er niet een!
Highlight van de rit is de stop bij de brug over de snel stromende Tanana River waarnaast de Alyeska Pipeline ook deze rivier oversteekt. Door deze pipeline wordt de olie die in de noordelijke arctische gebieden gewonnen wordt over 1280 km naar de enorme tankerterminal aan de oostkant van de baai van Valdez gebracht van waar het met tankschepen naar raffinaderijen vervoerd wordt.
De weg blijft goed en we zijn halverwege de middag in Fairbanks. De eerste en uitgezochte camping wordt afgekeurd. We vinden al snel het Rivers Edge RV Park, letterlijk aan de oever van de Chena River. We willen er drie nachten blijven maar de receptie kan ons er maar twee toezeggen vanwege de vakantiedrukte. We boeken de raderboottrip voor morgenochtend en, na bestudering van de verzamelde documentatie, besluiten we om voor dinsdag een tocht naar de poolcirkel te boeken. Deze vertrekt echter om 06,30 uur en je bent tussen 21,30 en 22,30 uur weer terug. We hebben nu een probleem want eigenlijk moeten we de camping dinsdag voor 11,00 uur verlaten. Als we het probleem aan de dame in de receptie voorleggen en aangeven dat we deze tocht willen boeken kunnen we meteen de derde nacht ook blijven staan!! Met een gerust hart kon nu de barbecue aangestoken worden.
North Pole
Om 08.00 uur worden we opgehaald door een shuttlebus die ons naar de Chena River brengt waar de schoepenradboot Discovery 3 al klaar ligt. We wisselen de coupon die we op de camping gekregen hebben in de winkel om voor boarding cards, bekijken het souvenirs assortiment en gaan naar de verzamelplaats van waar we om tien voor negen de boot op kunnen. Op advies van de shuttlebuschauffeur gaan we aan de linkerzijde van het schip zitten.
De aandrijving van het enorme schoepenrad achteraan het schip gebeurt diesel hydraulisch, de diepgang van het schip is slechts 90 cm!! We schatten dat er een kleine duizend mensen op kunnen (en zijn!!) verdeeld over 4 verdiepingen. Koffie en blackberry-donuts zijn onbeperkt en gratis verkrijgbaar.
De speaker aan boord is een welbespraakte plaatselijke radioman. Hij is goed te verstaan en acteert om de beurt op de verschillende dekken. De eerste “stop” is bij de kennels van de, inmiddels overleden, Iditarod kampioene Susan Butcher. We krijgen hier een demonstratie met sledehonden. De speaker van de kennels staat op de wal en zijn microfoon is draadloos verbonden met het omroepsysteem op het schip zodat iedereen zijn verhaal goed kan horen. Eerst een verhaal over de “opleiding” van pups en even later trekken tien volwassen honden een man op een quad met een enorme snelheid rond het terrein. Na afloop nemen de honden een bad in de rivier.
De “Iditarod” is een sleehonden race die ieder jaar in maart gehouden wordt. Het traject is 1688 km lang en loopt van Anchorage langs de kust naar Nome.
Vervolgens vaart het schip door naar het fish camp van de Athabascan indianen, die al sinds mensen-. heugenis in dit gebied leven. Een indiaanse dame verteld over de werking van het fish wheel, de diverse soorten zalm die hier gevangen worden en de wijze waarop deze geconserveerd werden. Vanaf het schip kunnen we in de rookkamer kijken, later kunnen we het geheel van dichtbij bekijken. Het schip vaart door tot aan de plaats waar de Chena River uitmond in de Tanana rivier. Vlak voordat het schip in het gletsjerwater van deze rivier komt keert het om en blijft zodoende in het “schone” water van de Chena River. Vervolgens wordt aangelegd bij het dorp van de Athabascan Indianen en worden we vergast op een drietal uiteenzettingen over deze indianen en hun cultuur. We wandelen steeds naar een volgende locatie. Het is allemaal wat massaal maar het werkt en de verhalen van de dames zijn uitstekend te verstaan. Tevens worden diverse klassieke indiaanse kledingstukken geshowd en laat men de huiden zien van de dieren waarvan deze gemaakt zijn. Hierna kunnen we nog een kwartiertje door het “dorp” wandelen en maken we de foto’s die tijdens de rondgang niet gemaakt konden worden.
Een stoot op de stoomfluit roept iedereen weer terug aan boord en we varen terug naar de plaats waar we begonnen zijn. De shuttlebus brengt ons ten slotte weer terug naar de camping.
Deze tour is een erg massaal gebeuren maar is goed georganiseerd en je wordt goed geïnformeerd. Kortom: beslist de moeite en het geld waard.
We gebruiken de lunch in de camper en maken weer gebruik van het internet van de camping om wat emails te versturen. Hierna rijden we naar het plaatsje North Pole, dat een kleine dertig kilometer oostelijk van Fairbanks ligt. Het is hier, aan de Saint Nicolas Drive, het hele jaar door kerstmis. Er staat een grote Kerstman langs de highway, er lopen drie rendieren in een afrastering en het pand is met leuke kerstmannenmotieven beschilderd. Verder is het alleen een hele grote winkel waar uitsluitend kerstspullen tegen, naar ons idee, exorbitante prijzen verkocht worden. Voor ons een teleurstelling.
We rijden terug naar Fairbanks en vullen de provisiekast en de benzinetank bij de plaatselijke Safeway. Voor sommige aanbiedingen in deze winkel moet je een “clubcard” hebben om er van te kunnen profiteren. Bij de klantenservice kregen we prompt een “visitors clubcard”.
Vanmorgen tijdens de boottocht hadden we goed weer. Vanmiddag werd het steeds slechter en begon het te regenen. In plaats van een barbecue hebben we de lasagne uit de diepvries gehaald en deze in de magnetron klaargemaakt. Als toetje: aardbeien en vanille ijs. Heerlijk!!
Arctic Circle Adventure
Dinsdag 15 juli 2014.
We hebben de wekker om 04,45 uur gezet, we moeten vroeg op want om 05,45 uur worden we bij de receptie van de camping opgehaald. Het weer is miserabel! Een shuttle busje brengt ons naar het kantoor van de “Northern Alaska Tour Company” bij het vliegveld van Fairbanks. Om half zeven begint ons “Arctic Circle Adventure”. Er zijn slechts negen deelnemers. Onder normale omstandigheden zouden we in een minibus reizen. Gezien het regenachtige weer en op verzoek van onze chauffeur en gids Rick, gaan we met een 25 persoons bus. Dit reist toch een stuk comfortabeler. Onderweg vertelt Rick heel gestructureerd over allerlei zaken die we onderweg tegenkomen.
We verlaten Fairbanks over de Elliot Highway die door het Yukon-Tanana Hoogland loopt. Na 134 km houdt het geasfalteerde wegdek op en rijden we de onverharde 670 km lange Dalton Highway op. Na zo’n anderhalf uur houden we een “comfort stop” (plaspauze) bij de Arctic Circle Trading Post. Geen spoeltoiletten. Je moet je behoefte doen in z.g. “outhouses”, dit zijn ruwe hutjes waarin zich een plank met een gat bevindt……
De koffie en thee zijn gratis, wij nemen er brownies bij. Verder is er van alles te koop; van souvenirs en aanzichtkaarten tot insectenspray, motorolie en gereedschap. De eigenaar woont hier het hele jaar door.
De Dalton Highway is oorspronkelijk aangelegd als haulroad (transport weg) naar de olievelden in de Arctic Ocean bij Prudhoe Bay, waar in 1969 enorme olievoorraden werden ontdekt en om de Alyaska Pipeline te kunnen bouwen. De olietransportleiding is in 1974 in vijf maanden tijd uit de grond gestampt en is langs vrijwel de hele Dalton Highway zichtbaar. Oorspronkelijk mochten alleen grote transporttrucks over deze highway rijden. Sinds 1991 mogen ook privé voertuigen van deze weg gebruikmaken.
Het is een van de laatste grote wilderniswegen van Amerika die eindigt bij het plaatsje Deadhorse aan de Arctic Ocean. Communicatie vindt plaats d.m.v. CB (27 MC) en satelliettelefoons. Mobieltjes doen het hier echt niet!!
Na ca. 90 km op de Dalton Highway komen we bij de Yukon crossing. Een brug over de 3.200 km. lange Yukon rivier die van Canada naar de Beringzee stroomt. Er is hier een zeer eenvoudig restaurant en een nog eenvoudiger motel. Verder alle services en zelfs een klein bezoekerscentrum. Wij nemen er alleen koffie en eten in de bus onze boterhammetjes op. Het is inmiddels opgehouden met regenen, hiervoor in de plaats krijgen we nu te maken met gemene steekmuggen. We plaatsen meteen de bestelling voor de warme maaltijd die we hier op de terugweg zullen eten.
We vervolgen onze rit en rijden door onbewoond gebied. De weidsheid van dit landschap is niet te beschrijven, we konden ons (als Nederlanders) dit in onze stoutste dromen niet voorstellen. Hier moet je geweest zijn…..
Na 155 km komen we bij de Finger Mountain Overlook met weidse uitzichten over alpine toendralandschappen. Van afstand lijkt het net of er een vinger uit de grond omhoog wijst.
Na ca. 190 km komen we aan bij ons doel van vandaag: de Poolcirkel. Er staat een groot bord om dit aan de geven en er is een kleine parkeerplaats met kampeermogelijkheden. Vanwege de hoeveelheden muggen die we hier aantreffen lijkt het ons geen goed idee om hier je tentje op te zetten. Het Brooksgebergte is in de verte zichtbaar. De laatste 380 km Dalton Highway laten we verder voor wat het is, misschien ooit!?!?
Rick heeft inmiddels op een van de picknicktafels “permafrost with ice” (chocolade cake met slagroom) uitgestald die we, vanwege de muggen, staand opeten.
Hierna en uiteraard na het maken van de nodige foto’s werd de terugreis aanvaard.
Na een kilometer of dertig stopte Rick langs de weg, deed een paar laarzen aan en haalde een schop achter uit de bus. Hij nam ons mee de toendra op. De oppervlakte was ontdooit en we moesten van graspol naar graspol stappen om geen natte voeten te krijgen. Na een meter of dertig maakte hij een gat in de grond van 25 x 25 cm en zo’n 40 cm diep. De grond die hij opschepte had veel weg van turf en was erg nat. Op 40 cm diepte echter was de grond nog keihard bevroren: permafrost. Een meegebrachte thermometer gaf aan dat de temperatuur net iets onder nul graden Celsius was. Deze grond ontdooit nooit, alleen de bovenste laag. De permafrost zat hier heel dicht onder de oppervlakte maar kan ook meters diep zitten.
Na deze demonstratie werd de prop grond weer zorgvuldig teruggeplaatst. Over twee dagen zie je niet meer dat we hier geweest zijn en de permafrost heeft geen schade opgelopen.
Toen we weer bij de Yukon Crossing aankwamen was de tafel gedekt en kregen we de maaltijd geserveerd die we op de heenreis besteld hadden. We bezoeken de souvenirs afdeling en maken een wandelingetje naar de oever van de Yukon. Vervolgens ging de rit weer verder in zuidelijke richting. Na nog een “comfort stop” bij de Arctic Trading Post reden we door naar het kantoor van de touroperator waar we, tijdens een kleine ceremonie, onze “Arctic Certificates” uitgereikt kregen, ten bewijze dat we inderdaad bij de poolcirkel geweest zijn. Een shuttlebusje bracht ons vervolgens terug naar het Rivers Edge RV Park waar we rond 23.00 uur aankwamen en meteen onder de wol kropen.
Het was een lange en vermoeiende dag die we voor geen goud hadden willen missen!!
Richting Denali
Vandaag een relatief makkelijke en korte rit: van Fairbanks naar Denali, iets meer dan 200 km. Het zonnetje schijnt en Tomtom wijst ons keurig de weg. Wij rijden over de prima George Parks Highway die aanvankelijk behoorlijk stijgt en ons laat genieten van mooie vergezichten. De koffiestop was op een parkeerplaatsje bij de “Alaska Native Veterans’ Honour Bridge “ over de brede wild stromende Tanana River. Aan de overkant krijste een anderhalve kilometer lange trein zich door een (te) krappe bocht in het spoor.
De periode waarin men hier aan de wegen kan werken is ca. vijf maanden en dan pakt men het meteen ook goed aan. Tot aan Denali is men, over aan afstand van zo´n zestig kilometer, aan de weg bezig. Het grootste deel van de rit gaat in kolonne over enkelbaans stukken weg en soms is de weg weg en rijden we over onverharde stukken. Pas bij Denali wordt einde werkzaamheden aangegeven.
We rijden de Denali Parkway op en stoppen bij het visitors centre om te vragen of ze een plekje voor ons hebben op een van de terreinen in het park. Jammer maar helaas: alles is vol. We krijgen een briefje met adressen van RV Parks in de omgeving. We rijden tien kilometer door in zuidelijke richting en vinden een plekje, met water en elektra op het Grizzly Bear Resort, tegen, naar verwachting “hoogzomerprijzen”. Bij de receptie boeken we meteen voor de “Denali Backcountry Adventure”, een dagtocht van zo´n tien uur waarbij je rond 150 km diep het park in gaat, inclusief drankjes en snacks onderweg en een buffet lunch in het Kantishna Resort. We worden morgen om 06,15 uur bij de receptie opgehaald. Vroeg naar bed dus!!
Denali Backcountry Adventure
We worden exact om 06,15 uur opgehaald bij de receptie van de camping. We zijn niet de enigen, als iedereen ingestapt is is de bus al meer dan half vol. Christy is onze gids vandaag, een stevige tante die van wanten weet en een uitstekende chauffeur blijkt te zijn die af en toe stevig doorrijd. We halen eerst in Denali nog mensen op voordat we het park inrijden en het “Back Country Adventure” begint. Het is droog maar het weer laat zich niet van zijn beste kant zien. We rijden vandaag de volledige 150 km die deze weg lang is en ons naar het hart van het park zal voeren. Alleen de eerste 22 km hiervan zijn geasfalteerd. Onderweg hopen we iets van de 6.194 meter hoge Mount McKinley, de hoogste berg van Amerika, te zien.
Het Denali National Park & Reserve is met 24.000 vierkante kilometer een van de grootste Amerikaanse parken en ontvangt per jaar meer dan een miljoen bezoekers.
De eerste comfort stop is bij de Teklanika River en vervolgens een koffie en snacks stop bij Toklat River. Aangezien men geen etenswaren open en bloot in het park wil hebben is de procedure als volgt: achter bij de bus krijgen we een geïsoleerde Denali beker die we mogen houden. Die vul je met koffie of heet water voor thee. Vervolgens ga je de bus weer in waar voorin bakken met koekjes en snacks staan. Je doet hier een greep in en eet dit op je zitplaats op. Voor afval hangt er een vuilniszak voor in de bus. Er is hier ook een boekwinkel die in een semi permanente tent is ondergebracht.
Onderweg speuren we natuurlijk naar grizzly’s, moose en kariboes. We boffen: in totaal zien we tien grizzly’s waaronder twee keer een moeder met twee kleintjes. Eén beer liep slechts 50 meter van de bus en ging rustig door met het verorberen van allerlei planten. Moose hebben we in het geheel niet gezien en voor wat betreft het aantal kariboes zijn we de tel kwijtgeraakt; op een gegeven moment zagen we een hele kudde van wel 50 dieren. Hoog op een berg zagen we een tiental Dalls schapen. Naarmate we het park dieper inrijden wordt het landschap steeds mooier en spectaculairder. De volgende stop is op 104 km vanaf het begin van de weg, bij het Eielson Visitor Center. Hier kan je van alles over de flora en fauna van het park te weten komen. Een eindje verderop veroorzaakt een kariboe een file bussen door domweg midden op de weg te blijven lopen; dieren hebben hier voorrang!!
Mount McKinley blijft verscholen in de wolken, slechts één keer krijgen we een glimp van de top te zien. De rit gaat verder langs Wonderlake; door de straffe wind zagen we het “wonder” niet. De weg eindigt bij de Kantishna Lodge. We genieten hier van een zeer goed verzorgde buffet lunch. Na de lunch kan je naar goud zoeken in het riviertje naast de lodge of een wandeling maken. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de omgeving vergeven is van agressief stekende zwermen muggen. De veranda’s van de lodge zijn daarom overal voorzien van horrengaas waarbinnen het goed toeven is.
Aangezien er maar één weg door het park loopt moeten we die voor de terugweg ook gebruiken. We blijven naar wild speuren maar buiten de eerder genoemde dieren hebben we verder niets meer gezien. De bus brengt ons om kwart over zes keurig terug op het Grizzly Bear Resort. We hebben weer een hoogtepunt aan onze reis toegevoegd.
Rust
Na de afgelopen twee lange reisdagen besluiten we om het vandaag heel rustig aan te doen. We blijven op de camping en in de camper. De camper opruimen en schoonmaken, de verzamelde documentatie uitzoeken: wat nemen we mee naar huis en wat gaat bij het oud papier. Werken aan dit verslag en lezen.
Rijdag
We vertrekken in de regen die pas ophoudt als we bij het Denali View South zijn aangekomen. We drinken hier koffie en maken een wandelingetje naar het uitzichtpunt over de Chulitna River, een van de vele rivieren die het gletsjerwater uit Denali afvoeren naar zee.
Omdat we vroeg zijn en derhalve tijd genoeg hebben én het weer nu een beetje meewerkt besluiten we bij het plaatsje Willow de omweg via de Hatcher Pass naar Palmer te nemen. We hebben hier geen spijt van gekregen. De weg is het grootste deel van het jaar afgesloten en is pas op 14 juli weer opengesteld voor alle verkeer. Halverwege de weg houdt de verharding van het wegdek op en rijden we weer op een grindweg. De snelheid gaat omlaag, de weg omhoog en de omgeving wordt steeds mooier. Soms een steile klim met een paar haarspeldbochten. In deze haarspeldbochten heeft men grind op het wegdek gestort om te voorkomen dat de banden de grip op de ondergrond verliezen. Het werkt prima als je alles maar rustig aan doet. Als je een tegenligger tegenkomt passeer je elkaar met een zodanig lage snelheid dat je geen kans loopt om steentjes op te gooien die bij de ander op de voorruit terecht zouden kunnen komen. Boven op de pashoogte is het Summit Lake waarin de omringende bergen met ijsvelden prachtig weerspiegeld worden. Een zojuist getrouwd echtpaar is hier trouwfoto’s aan het maken.
De afdaling is al even steil en eindigt op een uitstekende verharde weg die ons naar Palmer en het Fox Run RV Park brengt waar we een plekje met alleen elektra krijgen. Het weer is inmiddels omgeslagen: het zonnetje schijnt; dus weer eens tijd voor de barbecue. Als het vlees klaar is begint het te regenen.
Seward
Zondag 20 juli 2014.
Het heeft de hele nacht geregend. Maar als we vertrekken is het droog. We rijden via Anchorage richting Seward. Bij Beluga Point in het Chugach State Park houden we een koffiestop. Hier weidse vergezichten over de fjordachtige Turnagain Arm, een zijtak van de Cook Inlet. De trein van Anchorage naar Seward passeert ons luid toeterend, er stonden wat mensen op het spoor!!
Via de Turnagain Pass gaat het verder in zuidelijke richting. Rond twee uur zijn we in Seward en parkeren de camper voor het kantoor van Kenai Fjords Tours en bespreken de Northwestern Fjord Tour voor morgen. Hierna doorgereden naar de municipal campground en vinden hier een plekje pal aan het water van de Resurrection Bay. Er is hier geen receptie, je meld je aan bij een automaat die ook het geld incasseert. Het bonnetje leg je achter de voorruit van de camper. Later zie je iemand van de gemeente rondrijden en controles uitvoeren.
We maken nog een wandelingetje door Seward, drinken thee in de camper en verder bekijken we, al dan niet met de verrekijker, het drukke scheepvaart verkeer op de Resurrection Bay dat voornamelijk uit rondvaartboten en snelle vischarters bestaat. Af en toe zagen we een spelend koppeltje zeehonden boven water komen en er dreef een tweetal zeeotters voorbij. Aan de overkant van de baai, als een groots decor, de door de zon beschenen bergen van de Resurrection Range.
Northwestern Fjord Tour
Toen we wakker werden scheen de zon al door de dakluiken. Het wordt een mooie dag vandaag!! Om kwart over acht checken we in bij Kenai Fjords Tours en krijgen onze boarding Passes.
We varen vandaag op de “Alaskan Explorer”, kunnen om half negen aan boord en zoeken een plekje uit binnen in het bovenste gedeelte. De stoelen zijn best wel comfortabel. Om kwart over negen vertrekken we uit de “small boats harbour” van Seward en varen de
Resurrection Bay in. Binnen tien minuten wordt het eerste dier gespot: een zeeotter drijft op zijn gemak en vrijwel roerloos in het koude water. We hebben er gisteravond twee voor de camper zien ‘’drijven” maar wisten toen nog niet dat dit zeeotters zijn en dat drijven hun favoriete bezigheid is. De kapitein vertelt over de wijze waarop deze dieren geïsoleerd zijn. Daarna gaat het op volle snelheid richting zuid. Af en toe spelen bruinvissen rond en boeg van het schip. Deze vissen, die tot 1,80 m. lang kunnen worden, zijn razend snel en daarom vrijwel niet te fotograferen.
Na ongeveer een uurtje komen we in een gebied waar orka’s zich ophouden. We hebben er een stuk of zes gezien. Waaronder zeker één moeder met dochter.
We varen verder langs rotsen met papegaaiduikers waarvan er zich hier twee verschillende soorten ophouden: de “Horned Puffin”, die we ook in Europa tegenkomen en de “Tufted Puffin” die aan zijn witte kopje te herkennen is. Verder zien we aalscholvers, scholeksters, en uiteraard heel veel zeemeeuwen. Weer een stukje verder komen we langs rotsen met veel “Steller” zeeleeuwen. We zien er zelfs een paar jongen tussen. Het uiteindelijke doel van de reis is de Northwestern Glacier, onderdeel van het immense Harding Icefield, die tezamen met nog een aantal gletsjers, in de Northwestern Fjord uitmond.
Voor de Northwestern Glacier laat de kapitein de boot twee keer een 360 graden spin maken zodat je alle gletsjers die er omheen liggen ook kunt zien.
We drijven een half uurtje voor de gletsjer. Af en toe valt er ijs en puin met donderend geweld in het water.
De volgende stop is in een inham met heel hoge waterval. De boot vaart tot op een paar meter van het vallende water. We laten ons door een van de bemanningsleden voor deze waterval op de foto zetten.
Op de terugweg langs weer andere eilanden waar zich veel vogels ophouden.
In een baai treffen we een moeder bultrug walvis met dochter aan.
Dan terug naar Seward waar we om kwart over zes aankomen. We zoeken een restaurantje uit om fish & chips te eten; zalm en heilbot in plaats van kabeljauw. Het restaurantje moet rond zeven uur sluiten want op één na zijn alle gerechten uitverkocht. Het blijkt vandaag voor Alaskaanse begrippen ontzettend goed weer geweest te zijn en het restaurantje had het de hele dag razend druk gehad. Hierna terug naar de camper voor een kopje koffie en om wat te lezen. We hebben vandaag ruim 600 foto’s gemaakt, waarvan uiteraard heel veel in de snelle burstrate bij de orka’s en de walvissen. Dit betekent dus heel veel uitzoekwerk. Het was weer een dag met een gouden randje.
Exit Glacier
Met weemoed verlaten we onze unieke kampeerplek aan de Resurrection Bay. Eerst de camper verzorgen en nog wat boodschappen doen bij de plaatselijke Safeway. Dan rijden we door naar de Exit Glacier, waar je vlak bij kunt komen. We wandelen richting het uitzicht plateau en dan blijkt dit, om onduidelijke redenen, niet bereikbaar te zijn. Dan maar een stukje cross country en vanaf de oever van de snelstromende Exit River maken we een paar mooie plaatjes van de gletsjer.
De koffiestop houden we op een leuk plekje langs de Kenai River waar veel vissers actief zijn; sommigen in een bootje dat behendig door de stroomversnellingen geloodst wordt, de meesten gewoon met waadpakken vanaf de oevers. We rijden op ons gemak naar het plaatsje Kenai waar we op het Beluga Lookout RV Park terecht komen. De duurste camping van de reis. De reden van deze exorbitante prijs is de ligging van het terrein aan de Cook Inlet, waar regelmatig Beluga walvissen gezien worden (maar nu niet) en aan de monding van de Kenai River waar, om deze tijd van het jaar, veel zalmen naar hun geboortegrond terug komen om voor nageslacht te zorgen. Deze trek is nu in volle gang. Vroeger werden de
zalmen opgewacht door beren en nu door de inwoners van Alaska. Als je geregistreerd inwoner van Alaska bent en je hebt een visvergunning mag je aan dit festijn meedoen. We zien honderden mensen met hele grote schepnetten, soms met een diameter van wel 1,20 meter, in zee staan. Ze wachten gewoon tot er een zalm in het net zwemt en slepen die dan het strand op. Met een paar fikse klappen met een klein soort honkbalknuppel worden de dieren gedood en gaat het net de zee weer in. Helpers slachten de vissen en maken ze schoon. De meesten vangen zoveel zalmen dat men voor een jaar voorraad in de diepvriezer heeft liggen. We spraken een man die er alleen deze dag al veertig uit het water gehaald had. Dit is een jaarlijks gebeuren dat eind juli plaatsvind en twee weken duurt. Men mag vissen van 06.00 uur tot 23.00 uur. Eén gesprekje met een visser leverde ons een vuurrode zalmfilet op die we later op de barbecue roosterden: we hebben nog nooit zo’n lekkere zalm gegeten!!
Homer Spit
We willen het Russisch Orthodoxe kerkje in Kenai bezoeken, helaas is het vandaag gesloten vanwege werkzaamheden.
We zetten koers naar het plaatsje Homer aan het einde van de Sterling Highway op de zuidwestpunt van het Kenai schiereiland. Op de kaart loopt deze voor een flink stuk langs de Cook Inlet. Dit valt echter tegen. Af en toe zien we het water in de verte. Slechts op een enkele plek rijd je er vlak langs.
Op een rustig stuk weg staan plotseling een Moose koe en twee kalveren zich langs de weg tegoed te doen aan de struiken. We zetten de camper op veilige afstand langs de weg en lopen in de richting van deze dieren. De telezoomlens op de camera haalt ze haarscherp dichtbij én we kunnen op een veilige afstand blijven. Want ook een Moose koe zal alles doen om haar jongen te beschermen!! Wij trekken uiteraard de nodige aandacht en binnen afzienbare tijd staan er een tiental auto’s stil waarin de camera’s overuren maken. De kalveren zijn inmiddels verdwenen maar moeder blijft onverstoorbaar dooreten.
Verder stoppen we bij het plaatsje Ninilchik waar we het Russisch Orthodoxe Kerkje willen bezoeken. Dit kerkje is wel open. Een dame vertelt ons er het een en ander over. Er hangen prachtige iconen waar we gewoon foto’s van mogen maken. De buitenkant van het houten kerkje verkeert in slechte staat. Er worden acties gevoerd om het te kunnen restaureren. Een kilometer of vijftien voor Homer is een grote parkeerplaats vanwaar we prachtige vergezichten hebben op de drukke Homer Spit, een kiezelbank die tot ver in de Kachemak Bay doorloopt en eigenlijk het kloppend hart van Homer is. In het verlengde van de Homer Spit ontwaren we de Kenai Mountains en aan de overkant van de Cook Inlet zien we de besneeuwde bergen van het Lake Clark National Park and Preserve, een gebied dat alleen per boot of per vliegtuig bereikbaar is.
We rijden de Homer Spit helemaal af en vinden een plekje aan het water op de Homer Spit Campground. Weer een uniek plekje. Het is inmiddels prachtig weer geworden. We maken een wandeling over de Homer Spit en langs de immense jacht- en vissershaven die aan de oostkant van de landtong ligt.
Richting Anchorage
Voor we vertrekken wandelen we eerst nog een keer over de Homer Spit. Als de zon zou schijnen zouden sommige gebouwen nu beter belicht zijn dan gisteravond. Helaas laat de zon nu verstek gaan zodat we de camera op “bewolkt” zetten en de foto’s toch maar maken. We rijden een scenic route die ons hoog boven Homer brengt en waar we geweldige uitzichten hebben over de Kachemak baai, de Homer Spit en de Cook Inlet.
Vervolgens rijden we noordwaarts in de richting van Anchorage. Bij Soldotna wordt de benzinetank voor de laatste keer gevuld en tegen drie uur strijken we neer op een kleine eenvoudige staatscamping bij Cooper Landing. We maken een kort wandelingetje langs de Kenai River, ook hier zijn veel vissers actief. Als het vlees op de barbecue klaar is begint het te regenen……
Anchorage
Vandaag de laatste “lange” rit: van Cooper Landing naar Anchorage, Het heeft afgelopen nacht vrijwel onophoudelijk geregend en dat doet het nog als we het kampeerterrein verlaten en de Sterling Highway oprijden. Bij een meertje houden we de koffiestop. Omdat we vroeg zijn en derhalve tijd genoeg slaan we bij Portage rechts af de “Portage Glacier Highway” op en stoppen bij het “Begich Biggs Visitor Center” dat aan de noordelijke oever van Portage
Lake ligt. Vanaf hier heb je, ondanks het minder goede weer, prachtig uitzicht op de Portage gletsjer. Daarnaast ontwaren we nog een drietal gletsjers. In het Visitor Center bekijken we uiteraard de expositie en zien we een mooie film over het Chugach National Park. Hierna eten we ons twaalfuurtje op op een parkeerplaats met mooi uitzicht over de Turnagain Arm, een zijtak van de Cook Inlet en om drie uur rijden we het Ship Creek RV Park in Anchorage op. Een grote en dure stadscamping op loopafstand van Anchorage Down Town. Er loopt een spoorlijn langs en er vliegen regelmatig watervliegtuigjes over ons heen. Dat beloofd wat!!
Anchorage
Het viel alles mee, na 22,30 uur geen trein of vliegtuig meer gehoord. Vanmorgen om een uur of tien kwam de eerste trein pas voorbij. In tegenstelling tot gisteren is het vandaag prachtig weer, in de zon en uit de wind zelfs warm.
We wandelen naar de farmers market, die iedere zaterdag en zondag gehouden wordt op een groot parkeerterrein. Er wordt veel kunst en nog veel meer kitsch aangeboden, meestal tegen fikse prijzen. We wandelen langs een paar “straatjes” met stalletjes en nemen een heerlijke koffie.
Hierna worden de laatste “straatjes” afgewerkt, steken we de 3rd avenue over en zoeken het Alaska Experience Theater op. Hier zien we in de eerste zaal een film over de aardbeving die Alaska – en Anchorage in het bijzonder - in 1964 met een kracht van 9,2 op de richterschaal trof. Tijdens de voorstelling ervaar je in het theater hoe zo’n aardbeving aanvoelt. In de tweede zaal worden, op een reusachtig scherm, een schitterende natuurfilm over Alaska en een film over het noorderlicht vertoond.
Hierna zoeken we het visitor center op om informatie te verkrijgen over de stadsrondrit. Het vertrekpunt blijkt hier voor de deur te zijn en als de bus aankomt kunnen we meteen mee. De rondrit duurt zo’n 50 minuten en voert langs de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad, waaronder het Cook monument dat aan de Knik Arm, een zijtak van de Cook Inlet, ligt. Een ander leuk punt is de “Lake Hood Floatplane Base”. ’s-Werelds drukste watervliegtuig “luchthaven”. Er naast ligt een landingsbaan voor “gewone” vliegtuigjes. Vanaf hier kan je niet alleen rondvluchten boven de stad maken maar ook naar Denali’s Mount McKinley, de Kenai peninsula en zelfs naar het afgelegen Kodiak Island en het Katmai National Park and Preserve. Voor de laatste bestemmingen moet je wel heel diep in de buidel tasten!! Hierna zoeken we een restaurantje op voor de lunch en wandelen we naar de Delaney Park strip. Oorspronkelijk bedoeld als brandgang en nu een leuk stadspark. Op de terugweg naar de camping lopen we naar Ship Creek Road en nemen een kijkje in de “Ulu” fabriek. Her worden de typisch Alaskaanse Ulu messen gemaakt die iets weg hebben van een klein formaat kaasmes waarmee je op de erbij horende uitgeholde snijplanken, en enige handigheid, van alles kunt snijden.
De laatste stop is de brug over de Ship Creek zelf waar weer veel vissers actief zijn en je vanaf de brug zalmen zou moeten kunnen zien zwemmen. Wij zagen er één en niemand die er een ving.
Terug op de camping steken we de barbecue voor de laatste keer aan om de laatste zalmfilets te grillen. De kooltjes zijn op en de diepvries is leeg. Morgen de camper schoonmaken en de koffers pakken. Helaas…..
Terugreis
Zondag 27 juli 2014.
Vandaag hebben we heerlijk uitgeslapen en uitgebreid koffie gedronken. Het is prima weer; lekker zonnetje en een aangename temperatuur. De koffers worden ingepakt en nog eens in gepakt net zolang tot ze beiden net geen 23 kilo wegen. De camper wordt schoongemaakt en camping stoeltjes die we in Seattle voor tien dollar bij Wallmart gekocht hebben gaan samen met nog wat andere overschotten naar de receptie. De dames zorgen dat een en ander een goede bestemming krijgt. De verzamelde brochures worden uitgezocht, wat gaat mee naar huis en wat gaat de container in. We moeten jammer genoeg keuzes maken. De koffers zijn immers al aan hun gewicht. s ´Middags worden de laatste blikjes bier en cider soldaat gemaakt. Om half zeven wandelen we naar het Bridge Restaurant. Een visrestaurant dat als een brug over de Ship Creek is gebouwd. Tijdens het eten kijken we naar beneden waar een tiental vissers probeert een zalm aan de haak te slaan. Een aantal hebben succes en halen prachtige zalmen uit het water.
Maandag 28 juli 2014.
Zoals aan alles komt ook aan ons verblijf in Alaska een eind. De camper wordt bij Cruise America ingeleverd. De door ons gemaakte kosten i.v.m. de defecte klep van de toilet worden verrekend en we krijgen zelfs een vergoeding voor gederfde “campertijd”. We hebben de medewerker van Cruise America gewezen op een paar punten in de camper die hun aandacht behoeven. Het hele inleverproces heeft ongeveer een half uur geduurd. Er werd een taxi gebeld die ons naar het vliegveld bracht. We waren om ongeveer half elf op het vliegveld waar het grote wachten begon. Onze vlucht gaat pas om tien over half drie. We brengen de tijd door met koffie drinken en lezen. Om Half twaalf sluiten we aan bij de rij om in te checken en de koffers in te leveren. Daarna door de douane. Ondanks de enorme rijen mensen gaat dit betrekkelijk vlot. We wandelen naar gate B9 waar het boarden om twee uur begin. We vertrekken precies op tijd. De vlucht naar Reykjavik zal ongeveer zeven uur duren.
We komen om 05.30 uur plaatselijke tijd in de (vroege) morgen van de 29e in Reykjavik aan en hebben krap twee uur om de gate van waar het toestel naar Amsterdam vertrekt te vinden. Bij een koffiestalletje drinken we goede koffie en eten een ham/kaascroissantje. Het is inmiddels 07.40 uur geworden en ook het toestel naar Amsterdam vertrekt precies op tijd.
Na een vlucht van drie uur landen we om 12.40 uur (Nederlandse tijd) op Schiphol.
De eerste koffer kwam vrij vlot aan in de bagage hal. De tweede koffer liet op zich wachten en toen de koffers van een vlucht uit Londen de band op kwamen zijn we aangifte gaan doen van de vermiste koffer. Het komt kennelijk “wel eens“ meer voor dat een koffer ergens blijft “hangen”. We krijgen een afschrift van de aangifte mee en lopen naar de bushalte voor het laatste stukje van de reis.
De volgende dag krijgen we een telefoontje dat de vermiste koffer op Schiphol aangekomen is en dat hij tussen 16.00 en 20.00 uur thuis afgeleverd zal worden. Gelukkig maar want hier zaten de DVD’s en CD in die we tijdens de reis gekocht hadden.
De camper:
Cruise America Standaard C25 Camper met een frans bed rechts achterin.
Lengte 7.60m, breedte (over de spiegels) 3.0 m en 3.7 m hoog.
Maximum toelaatbaar gewicht (TMM) 5216 kg.
Ford V8 met automatische versnellingsbak.
Inhoud benzinetank 208 liter.
Uitrusting o.a.: Magnetron, dakairco, generator, kachel, huishoud accu, radio/CD en 22 liter boiler.
Vers watertank 151 liter, Afvalwatertank (grijs water)132 liter en Riool(zwart water) 114 liter.
LPG (propaan) 45 liter.
We hebben 6.902 kilometer gereden en 1.610 liter benzine getankt. Verbruik 1 : 4,3.